Zeepaardjes behoren, samen met oa. de zeenaalden, tot de familie der Syngnathidae. De vissen van deze familie hebben het kenmerk dat het mannetje zwanger wordt.
Na een intense paringsdans, welke wel twee dagen lang kan duren, brengt het vrouwtje haar eicellen in de speciale broedzak of buidel van het mannetje
waarna ze worden bevrucht met zijn zaad. Na twee tot vier weken verlaten de kleine zeepaardjes de buidel en beginnen ze aan hun eigen leven.
Alle zeepaardjes leven over het algemeen in warme wateren. Maar dankzij de warme golfstroom komen er twee soorten voor die ook in de Noordzee en de Oosterschelde leven,
namelijk het kortsnuit - en het langsnuit zeepaardje.
Zeepaardjes lijken niet echt op vissen, maar ze zijn het wel. Doch hebben ze geen schubben, waardoor het zeepaardje eigenlijk zowel
een inwendig als uitwendig skelet heeft. Hierdoor zijn zij voor veel andere dieren veel te hard om op te eten.
Behalve de zeekrabben heeft het zeepaardje weinig vijanden, omdat hij zo slecht verteerbaar is. Zeepaardjes hebben zelfs geen tanden en geen maag.
Zij moeten dus constant eten om genoeg voedingsstoffen binnen te krijgen.
Alle zeepaardjes behoren tot het geslacht Hippocampus, afkomstig van de Griekse woorden voor paard (hippos) en zeemonster (campus).
De grootte is afhankelijk van de soort. De kleinste soorten worden dwergzeepaardjes of ook wel pygmee zeepaardjes genoemd.
Deze naam hebben deze visjes uiteraard te danken aan hun extreem kleine uitvoering. Ze hebben een maximale afmeting van 2,4 cm.
Hedendaags zijn er negen soorten pygmee zeepaardjes gekend waarvan de meeste soorten slechts de laatste jaren pas ontdekt werden.
De meeste soorten zeepaardjes houden zich op in slikkerige of zanderige gebieden, sommige leven daarentegen liever tussen koralen en sponzen.
Ze verblijven meestal geruime tijd op dezelfde locatie en blijven hun hele leven lang bij dezelfde partner.
De ogen kunnen onafhankelijk van elkaar draaien, en met hun lange oprolbare grijpstaart zitten ze meestal verankert aan stokjes en wieren.
Het meest gekende zeepaardje is waarschijnlijk wel het Bargibanti dwergzeepaardje. Men vindt ze meestal op grotere dieptes, tussen 25 en 35 meter diepte.
Doch hebben wij al Bargibanti zeepaardjes gevonden op een diepte van amper tien meter. Je vindt ze enkel in de waaiers van het geslacht Muricella,
waar ze perfect de vorm en de kleur (rood of geel) aannemen van het waaierkoraal.
's Nachts zijn de poliepen van het Muricella koraal meestal open en oogt dit anders op de foto dan overdag, wanneer de poliepen meestal gesloten zijn.
Het Pontohi pygmee zeepaardje daarentegen, leeft relatief ondiep. De meeste diertjes vindt je tussen de 7 tot 14 meter diepte.
We onderscheiden een bruine, gele en witte variant met een maximale grootte van 14mm.
Ze zijn dus veel kleiner en tevens ook veel beweeglijker dan het Bargibanti dwergzeepaardje. Het fotograferen vergt dan ook zeer veel geduld.
Om zeepaardjes in het algemeen te fotograferen, neem je dus best je tijd.
Zeepaardjes hebben tevens de gewoonte om bij onraad de rug naar het gevaar toe te keren en sommige soorten gaan zelfs min of meer op de bodem gaan liggen
en spelen dat ze dood zijn. Niet echt de ideale positie om mooie foto's te nemen dus.
Maar wanneer je zeepaardjes eerst wat laat wennen aan je aanwezigheid wordt je geduld waarschijnlijk wel beloond!
Soorten dwergzeepaardjes :